Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daverde de aarde, ook [14]dropen de hemelen voor Gods aanschijn; [15][zelfs] deze Sinai, voor het aanschijn Gods, des Gods van Israel. 14. Dat is, zij vloeiden gelijk tot water weg, van ontzag, angst en vrees, vermits uwe tegenwoordigheid, als Gij het volk Israel door de woestijn voerdet naar Kanaan. 15. Als met den vinger op dezen berg wijzende. Verg. Deut.33:2; Richt.5:4,5; Jes.64:1,2.